De lessen verhalende journalistiek aan de Schrijversvakschool combineren een kennis van de verslaggeving met fictionele technieken. Waar 'gewone' journalisten zo snel mogelijk via het wiewatwaarwaaromwanneer ter zake willen komen, bewaart de verhalende journalist het lekkerst voor het laatst, verplaatst hij zich in het perspectief van de hoofdpersoon en is hij ter plekke, om de scènes van zijn verhaal te kunnen vertellen. Zonder daarbij ook maar iets te verzinnen.
Niveau 1
Als je minimale ervaring hebt met het schrijven van non-fictie start je op verhalende journalistiek A. Je krijgt les in verteltechnieken. Je verkent je mogelijkheden, onderzoekt je stijl en traint je vaardigheden, leert wat onderzoek behelst.
In de lessen wordt het thuis geschreven werk besproken. Naast die lesavonden heb je al snel een of twee dagdelen nodig voor het voorbereiden en schrijven van je productie.
Niveau 2
Je hebt de smaak te pakken, je beheerst de basistechnieken en je hebt ervaring met het omgaan met commentaar op eigen werk: met verhalende journalistiek B ga je de diepte in, gestaag voort in de richting van de verhalende journalistiek. Dit niveau is behoorlijk intensief: reportage, opiniërend schrijven, interview en onderzoeksjournalistiek, alle facetten komen aan bod. Je bent naast de lesavond zeker een of twee dagdelen bezig met schrijven. Het lezen en bespreken van vakliteratuur is een belangrijk onderdeel van het blok.
Niveau 3
Op niveau 3 scherp je je verteltechniek aan en schrijf je een langer journalistiek verhaal. Het kan zijn dat je ter ondersteuning van je schrijven een vak volgt aan de literaire kant van de school.





